De Bladluis over bladluizen

Bladluisteksten uit eigen archief (voor TamTam, Panda, Grasduinen, WinklerPrins online, Taptoe, Brabants Dagblad, National Geographic Junior, Buiten en de boeken Hoofdluis en Keverkriebels).
Gevleugelde bladluis vrijstaand

Mier & luis

Als je een keer bladluizen op een plant in de tuin ziet, moet je opletten of er mieren bij zitten. De mieren eten de bladluizen niet op. Juist niet: ze verdedigen ze tegen lieveheersbeestjes en andere luizenvreters. In bladluizen-plas zit namelijk veel suiker en zoals je weet zijn mieren daar dol op.


Verre vaders

Bladluizen hebben vaak geen vader. Hun moeder kan zonder man jongen krijgen. De meeste dieren hebben wél een vader, maar dat wil niet altijd zeggen dat ze die ook kennen. Veel vaders maken zich na de paring direct uit de voeten. Panda's, ijsberen en orang-oetans bijvoorbeeld. 


Bladluizen zijn totaal niet met de hoofdluizen verwant: ze staan dicht bij de wantsen. Ook de minuscule stofluizen die boekenkasten bewonen zijn letterlijk insecten van een andere orde. Visluizen staan nog verder van de hoofdluis af: het zijn kreeftjes. Alleen hun parasitaire leefwijze komt overeen. 


Bij veel bladluizen en wandelende takken en bij sommige hagedissen krijgen de vrouwtjes jongen zonder te paren. 


Een eigen blad

Het mooiste wat een populierenbladluis zich kan wensen is... een populierenblad. Het liefst een heel blad voor zichzelf: dan hoeft hij de sappen niet met een ander te delen. De brutalere bladluizen bezetten een populierenblad als territorium en dulden daar geen soortgenoot. Zodra er een bladloze bladluis op bezet gebied verschijnt, stopt de rechtmatige eigenaar met de belangrijkste luizenlevenstaken - sap zuigen en zich voortplanten - en start een trage maar verbeten strijd. Met duwen en schoppen wordt de indringer van het blad gewerkt. Soms lukt dat niet en wordt de rivaal op een inferieur gedeelte van het populierenblad gedoogd. Uit onderzoek blijkt dat de onverdraagzaamheid van de populierenbladluis gegrond is. In het geval dat het blad gedeeld wordt is het aantal nakomelingen van de oorspronkelijke eigenaar zo'n 15% lager dan gemiddeld. De bladluis op het tweedekeus gedeelte heeft zelfs bijna 40% minder nakomelingen. 


Leef lang, eet ongezond!

Bladluizen boren plantensap aan. Om precies te zijn: de voedzame sapstroom die van de bladeren afkomt. De larven van cicaden boren de vaten aan die van de wortels komen. Het sap daarin is ruim dertig maal zo arm aan voedingsstoffen. Deze ondervoeding heeft tot gevolg dat cicade-larven erg langzaam groeien. Bladluizen kunnen binnen een week volwassen zijn, bij cicaden duurt de jeugd soms meer dan twintig jaar.


Beestachtig beestje

Van de meeste kevers moet niemand iets hebben. Maar van één houdt iedereen: het lieveheersbeestje. Wat een dotje, met zijn glimmende bolle schildje en zijn vrolijke kleuren! Hij is zelfs de mascotte geworden van de club tegen zinloos geweld. Vertel dat maar niet aan een bladluis. Een lieveheersbeest eet niks anders dan deze diertjes. Wel honderd per dag. En dat terwijl bladluizen alleen maar plantensapjes zuigen. Misschien kan die club toch beter een bladluis als mascotte kiezen.


Onbevlekt

Insecten leggen eitjes. Uiteraard worden die eerst bevrucht, daarna gelegd. Vervolgens volgen nog enkele tot vele ontwikkelingsstadia voor het nageslacht zelf aan de voortplanting deelneemt. De bladluis doet daar allemaal niet aan mee. De paring slaan de meeste bladluismoeders over en ze baren kant-en-klare dochters die bij de geboorte al zwanger zijn.


Mini-insectje houdt zich stil

Een bladluis is een klein insectje met een kwetsbaar lijf. Bladluizen hebben een steeksnuit, maar niet om zich mee te verdedigen. Ze zuigen er sap mee uit planten. Dan zijn ze extra kwetsbaar. Want met hun snuit in een plant geprikt, komen ze niet snel weg. Geen wonder dus dat bladluizen liever niet opvallen. En welke kleur kun je dan het best hebben, als je uren op een blad of stengel zit? Inderdaad...


Moordende dreumes

Het lieveheersbeestje is minder lief dan het lijkt. Elke dag verslindt zo'n vrolijk gekleurd kevertje ongeveer honderd bladluizen. Zijn kinderen zijn minstens even erg. Ze zien er uit als een zwart met oranje rupsje vol pukkeltjes. Net als zijn vader en moeder gaat een lieveheersbeest-baby de hele dag op jacht naar bladluizen. Een paar weken en 700 bladluizen later houdt de larve zich een tijdje rustig. Daarna komt hij als echt lieveheersbeest weer tevoorschijn. En gaat weer vrolijk verder met de luizenjacht. 


Geen luizenleven

Bladluizen hebben veel te vrezen. Ze zijn klein (ongeveer 3 millimeter lang) en sappig. En erg snel zijn ze ook niet. Veel bladluizen hebben geen vleugels en ze zitten een groot deel van hun tijd met hun steeksnuitje in een plant geprikt het sap op te zuigen. In de natuur zijn er veel dieren die bladluizen eten. Het belangrijkste wat bladluizen daar aan doen is: zorgen dat ze zich snel voortplanten. De eitjes zijn al in de moeder uitgekomen. Zo komen er kant en klare bladluisjes ter wereld. Een bladluis van een week oud kan al jongen krijgen. Weer een week later is de bladluis oma en drie weken oud al overgrootmoeder. Zelfs een man zoeken hoeft zelden. Bladluizen kunnen jongen krijgen zonder dat ze gepaard hebben.

Toch zijn bladluizen ook niet helemaal weerloos. Sommige soorten kunnen een kleverige stof maken. Als een lieveheersbeestje zo'n bladluis op wil eten, plakken zijn kaken aan elkaar. In de tijd dat het lieveheersbeestje zijn mond schoon poetst, kan de bladluis ontsnappen.


De honing-mier...

...speelt een potje

Honing-mieren leven in de woestijn. Ze maken samen een nest in de grond. Eten vinden is in de woestijn meestal moeilijk. Maar niet altijd, want soms zitten er heel veel bladluizen op de woestijnplanten. Die maken zoet spul (‘honingdauw') waar mieren dol op zijn. De mieren verzamelen veel meer dan ze op kunnen. Maar ze kunnen geen honing-potjes maken, zoals bijen doen van bijenwas. Honing-mieren doen iets anders. Sommige mieren krijgen alle honingdauw die over is. Dan hebben ze buiken als ballonnen, als in een film van Roald Dahl. Voor de rest van het jaar hangen ze aan het plafond. Dat is hun enige taak: honing-potje spelen. Als ze worden gekieteld, spugen ze een druppeltje honingdauw uit. Een saai baantje. Maar wel belangrijk, want hierdoor kan het hele volk overleven.


Houtje bijten

Behalve bladeren en stengels is er nog veel meer plantaardigs te eten. Bladluizen prikken met hun snuit in bladeren om het plantensap op te zuigen, zijde-aapjes bijten een gat in schors om boomsap op te likken. Er bestaan zelfs dieren die hout eten. Houtwormen bijvoorbeeld. Geen wormen trouwens, maar larven van kevers. 


Vreemd vlees

Vlees is meer dan je denkt. Een dier dat andere dieren eet, of stukjes daarvan, noemen biologen een vleeseter. Dus vis-eters zijn vleeseters. Zelfs een vlo die bloed zuigt wordt tot de vleeseters gerekend. Ook dieren die insecten eten zijn vleeseters. Het lieveheersbeestje eet bladluizen, dus dat is een vleeseter (hoewel er in de grote familie van de lieveheersbeestjes ook wel plantenetende soorten voorkomen).


Opslag

Zowel bijen als mieren zijn dol op de zoete vloeistof die bladluizen afscheiden. Het aanbod van deze zogenaamde honingdauw is echter zeer wisselend. Voor bijen is dat geen probleem: ze verwerken de honingdauw tot honing en slaan die op in zelfgebouwde wasraten. Mieren kunnen dat niet. Wat ze wel kunnen is honingdauw aan elkaar doorgeven via de mond-op-mond methode, waardoor het hele volk kortstondig kan meegenieten. Honingpotmieren hebben wel een oplossing gevonden om honingdauw op te slaan. Speciale mieren krijgen de functie van opslagvat. In tijden van overvloed worden ze volgestopt. Lopen kunnen de volgepropte magazijnmedewerkers niet meer: ze hangen aan het plafond van het nest. In tijden van schaarste geven ze hun inhoud op verzoek mondjesmaat af.


Zoete melk

Waar bladluizen zitten, lopen ook vaak mieren rond. Ze zijn niet uit op de weerloze insectjes, maar op hun uitscheiding. Het plantensap waarvan de lethargische luizen leven, bevat namelijk een overmaat aan suiker. Als een mier een bladluis kietelt, scheidt deze een druppeltje mierzoete vloeistof af. De mieren zijn verzot op deze honingdauw en verdedigen hun kudde fanatiek tegen lieveheersbeesten en andere ‘wolven'.


Wat zijn luizen?

Als wij het over luizen hebben, dan bedoelen we bijna altijd hoofdluizen. Zeker als iemand ‘luizen heeft'. Behalve als het een kamerplant is, dan gaat het over bladluizen. Ook insecten, maar helemaal geen familie. Zij drinken plantensap, hoofdluizen drinken bloed. 


Haastige luis

Bladluizen hebben veel vijanden. Maar ze krijgen ook erg veel kinderen. Daardoor zijn ze niet zeldzaam. Zelfs zonder dat er een vader aan te pas komt, kan moeder-luis baby's krijgen. Ze houdt de vaart erin. Leggen bijna alle andere insecten eitjes, baby-bladluisjes komen kant-en-klaar naar buiten. Ze beginnen direct plantensap te zuigen. Na een paar weken krijgen ze zelf jongen. 


Maar er zijn ook kevers waar boeren juist blij mee zijn. Lieveheersbeestjes bijvoorbeeld. Zowel de larven als de kevers leven van bladluizen. In zijn leven kan één lieveheersbeestje er meer dan 3000 verzwelgen. Je moet dan wel de gifspuit laten liggen, want behalve de bladluizen gaan daarvan ook de lieveheersbeestjes dood.


Alles in de lucht

Vliegen kunnen gierzwaluwen echter als geen ander. Er zijn snelheden van 200 km/uur gemeten! En ze blijven dagen, weken, soms zelfs meer dan een jaar non-stop in de lucht. Zo'n duizend kilometer per dag leggen ze zo af, maandelijks bijna de wereld rond. Dagelijks plukken ze zo duizenden muggen, vliegen, bladluizen en ander vliegend grut uit de lucht. Zelfs in volle vaart weten ze daarbij een wesp te onderscheiden van een zweefvlieg. Jagen, eten, slapen, gierzwaluwen doen alles in de lucht. Ze doen ‘het' zelfs vliegend. 


Op de vlucht

Een bladluis is verkrijgbaar in twee modellen: mét en zonder vleugels. Als ze geboren worden (bladluizen baren) in tijden van voorspoed, zijn de meeste bladluizen vleugelloos. Wordt het echter te druk of is de waardplant om andere reden minder aantrekkelijk geworden, dan is de beurt aan de volgende - nu gevleugelde - generatie. Geholpen door hun geringe gewicht kiezen die op goed geluk het luchtruim om soms honderden kilometers verder weer neer te strijken.


Plakstrook

Je ziet ze zelden meer: die ouderwetse vliegenplakkers. Alleen op oude boerderijen zijn ze nog in gebruik. En bij de pekbloem. Deze anjerachtige vormt een erg kleverig spul op bloeistengels. Deze plak-strook vormt een onneembare hindernis voor gespuis als kevers of bladluizen die van onderaf de kostbare bloemen of zaden belagen. Vliegend zijn de bloemen uiteraard wel bereikbaar, maar dan bij voorkeur voor insecten met andere bedoelingen. 


Nut

Voor de meer praktisch ingestelde lezer: als echte alleseters lusten oorwormen ook schimmels, mijten en eieren of larven van andere insecten. Zeker als die een plaag zijn, want oorwormen maken het zichzelf niet moeilijker dan nodig is. Als ergens erg veel bladluizen zitten, zullen ze zich daaraan dus tegoed doen. Door sommige biologische tuinders worden op strategische plaatsen zelfs speciale oorwormen-dagverblijven geplaatst. Die dienen als uitvalsbasis voor hun nachtelijke arbeid. 


Sommige insecten kunnen moeder worden zonder te paren. Bij wandelende takken en bladluizen is dat heel gewoon en ook bij sommige snuitkevers en haantjes komt het voor. Maar meestal moet een vrouwtje eerst paren. Dan zoekt ze een man of vaker nog: ze zorgt dat een man háár opzoekt.


De bladluizen (familie Aphidae, ca. 2250 soorten) zijn insecten die behoren tot de orde van de wantsen (Hemiptera). Ze zijn zelden groter dan 5 mm en kunnen vaak binnen dezelfde soort zowel gevleugelde als ongevleugelde generaties voortbrengen. Bladluizen zuigen plantensappen en kunnen schadelijke zijn voor de landbouw.


Vleesetende kevers eten vooral andere insecten. De meeste loopkevers zijn felle jagers met snelle benen en scherpe kaken. Lieveheersbeestjes lopen niet zo snel, maar dat hoeft ook niet want de bladluizen waarop ze jagen zijn nog veel trager. Waterkevers en hun kinderen zijn misschien wel de felste jagers. Ze grijpen zelfs visjes en kikkervisjes.


Larve

Zoals bij veel insecten is de eischaal de eerste maaltijd van de lieveheerslarve. Dan gaat hij direct op jacht naar bladluizen. De larven groeien al binnen een dag of twee uit hun huid. Na de eerste vervelling zijn ze bijna helemaal zwart. Ze groeien door en vervellen nog twee keer tot pukkelige zwarte beestjes met oranje stippen.